dinsdag 7 mei 2013

Slakkenwijsheid


Ze zijn daar weer, de slakken - de viooltjes zijn volledig aangevreten, de blaadjes van de sneeuwklokjes volledig afgeschoren, aan de jonge blaadjes van mijn radijsjes hebben ze ook al zitten peuzelen, aan de tulpen is het ook te zien, en al heel wat ongeopende bloemknopjes van de wilde akelei hebben eraan moeten geloven.
Na een paar avonden en ochtenden slakken rapen in de tuin heb ik wel wat meer inzicht gekregen in de variëteit aan slakken die hier feest viert. Er zijn natuurlijk naaktslakken en huisjesslakken. De eerste zie ik niet zo vaak, maar ik heb het gevoel dat ze zich gewoon veel te goed voor mij verstoppen. Huisjesslakken zitten werkelijk overal.
Daar zijn ook een paar verschillende soorten van te onderscheiden, en blijkbaar richten ze niet allemaal even veel schade aan.


De gewone tuinslak (Cepaea nemoralis) is eigenlijk wel een mooi beestje. Met zijn streepjespak!


En zijn broertje de witgerande tuinslak (Cepaea hortensis) ook.

De gewone tuinslak is iets groter dan de witgerande. Beide soorten kunnen zowel geel, roze of bruin zijn, met of zonder zwarte strepen. De witgerande tuinslak is te herkennen aan de witte rand rond de opening.
Ze eten vooral dode bladeren en tuinafval, en levende planten (ze hebben een voorkeur voor brandnetel en boterbloem). Ook dode beestjes zoals pieren (regenwormen) en andere slakken peuzelen ze met plezier op.



De echte boosdoener onder de huisjesslakken blijkt de segrijnslak (Helix aspersa), kleine broertje van de welbekende Franse delicatesse. Net als de wijngaardslak aka escargot kan ze klaargemaakt worden in een lekker looksausje. De voorbewerking is wel enigzins goor en misselijkmakend (understatement!).  Aangezien manlief toch al een absolute weerzin heeft van slakken en schaaldieren in het algemeen, zal ik daar maar niet aan beginnen.

De tuinslak knabbelt wel graag verder aan gaatjes die door de segrijnslak zijn gemaakt. Genoeg reden dus om de totale overpopulatie van tuinslakken in mijn klein stukje groen enigzins in te perken, maar niet al te rigoreus.
Wat ik doe is de slakken verzamelen, in een potje of zakje in de diepvries steken, en de volgende morgen in de gft-bak gooien. Bevriezing is, zo heb ik gelezen, een redelijk slak-vriendelijke dood, aangezien de monstertjes langzaam inslapen en dan dood gaan.

We zullen zien of het iets uithaalt! Ik zit er nog niet echt op te wachten om mijn eigen nematoden te gaan kweken.

2 opmerkingen:

  1. Tot nu toe blijven de slakken hier een beetje weg.. Gelukkig

    BeantwoordenVerwijderen